Aankondiging aanvullende belastingmaatregelen in verband met de coronacrisis
In maart en eerder in april heeft het kabinet al diverse belastingmaatregelen getroffen in verband met de coronacrisis (zie onder meer onze berichtgeving van 17 april 2020). Bij Kamerbrief en nieuwsbericht van 24 april 2020 heeft de staatssecretaris van Financiën zes nieuwe belastingmaatregelen aangekondigd. Deze zijn bedoeld om vooral ondernemers, waaronder ZZP’ers, te ondersteunen.
De aanvullende belastingmaatregelen worden nog verder uitgewerkt. Maatregelen die wettelijke verankering vragen worden zoveel mogelijk als apart wetsvoorstel in het pakket Belastingplan 2021 opgenomen. Vooruitlopend daarop zullen de aanvullende belastingmaatregelen, waar nodig, in een goedkeurend beleidsbesluit nader worden uitgewerkt. De aanvullende belastingmaatregelen die geen wettelijke verankering vragen zullen eveneens zo spoedig mogelijk worden uitgewerkt in een beleidsbesluit.
Wij gaan hierna puntsgewijs in op de zes aangekondigde maatregelen.
1. Een verlaging van het gebruikelijk loon bij omzetdaling
Normaliter dienen aanmerkelijkbelanghouders in ieder geval belasting te betalen over een wettelijk vastgelegde passende arbeidsbeloning, het zogenoemde gebruikelijk loon. Gelet op het grote omzetverlies dat in sommige sectoren wegens de coronacrisis wordt geleden, staat het kabinet toe dat aanmerkelijkbelanghouders in 2020 van een lager loon uitgaan, evenredig met de omzetdaling. Voor wat betreft de omzetdaling wordt hetzelfde deel van het jaar in 2020 vergeleken met dezelfde periode in 2019. De vormgeving hiervan zal vergelijkbaar zijn met eenzelfde regeling als die tijdens de kredietcrisis in 2009 is getroffen.
2. Maatregel voor ZZP’ers: versoepeling urencriterium
Ondernemers die belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting hebben alleen recht op bepaalde soorten ondernemersaftrek, zoals de zelfstandigenaftrek, indien zij aan het zogenoemde urencriterium voldoen. Dit urencriterium houdt in dat ondernemers ten minste 1225 uren per jaar aan hun onderneming moeten besteden. Om te voorkomen dat ondernemers in verband met de coronacrisis het recht op aftrek verliezen zal de Belastingdienst er van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 vanuit gaan dat deze ondernemers ten minste 24 uren per week aan de onderneming hebben besteed. Dit geldt ook als zij deze uren gelet op de coronacrisis niet daadwerkelijk hebben besteed. Voor dit urenaantal is gekozen omdat dit het wekelijkse gemiddelde is van 1225 uur op kalenderjaarbasis. Voor seizoensgebonden werknemers biedt dit onvoldoende oplossing als de piek van hun werkzaamheden normaliter in deze periode valt. Voor deze groep zal het kabinet een aanvullende regeling treffen. Zij worden geacht het aantal uren te hebben besteed in deze periode zoals zij dat ook in andere jaren plegen te doen. Dit laatste lijkt te gaan plaatsvinden met behulp van een schatting op basis van de administratie in 2019.
3. Werkkostenregeling
Door middel van de werkkostenregeling kunnen werkgevers onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers geven. De vrije ruimte die werkgevers hebben voor het geven van deze onbelaste vergoedingen wordt in 2020 eenmalig en tijdelijk verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever. Hierdoor kunnen werkgevers die hier de ruimte voor hebben, hun werknemers in deze moeilijke tijd extra tegemoet komen.
4. Fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting
Bedrijven die belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting kunnen een verlies verrekenen met de winst van het voorafgaande jaar (carry back van één jaar). Hierdoor kunnen deze bedrijven (een deel van) de vennootschapsbelasting die zij over het jaar 2019 reeds betaald hebben of nog moeten betalen terugkrijgen (of hoeven zij deze niet te betalen) ingeval zij een verlies lijden in 2020. Normaliter is het verrekenen van een verlies over het jaar 2020 met de winst in 2019 pas mogelijk nadat de aangifte vennootschapsbelasting 2020 is gedaan, wat pas begin 2021 of later het geval zal zijn. In verband met de coronacrisis acht het kabinet het wenselijk dat bedrijven eerder over liquiditeiten kunnen beschikken. Daarom zal het kabinet het mogelijk maken om het verwachte verlies voor het jaar 2020 dat verband houdt met de coronacrisis als fiscale coronareserve ten laste van de winst van het jaar 2019 te brengen.
De fiscale coronareserve bedraagt maximaal de fiscale winst over 2019 zonder rekening te houden met deze reserve en mag niet hoger zijn dan het te verwachten verlies in 2020 als gevolg van de coronacrisis. Door het vormen van deze reserve kan worden verzocht om een teruggave van de eerder over 2019 betaalde en te betalen vennootschapsbelasting, door middel van een nadere voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2019.
Het kabinet merkt expliciet op dat een wetswijziging ten behoeve van deze maatregel wordt voorbereid. Vooruitlopend hierop wordt zo snel mogelijk een beleidsbesluit gepubliceerd waarin duidelijk wordt gemaakt wat bedrijven moeten doen en welke voorwaarden gelden om aanspraak te maken op de fiscale coronareserve.
5. Uitstel inwerkingtreding wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap
In september 2018 heeft het kabinet het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij de eigen vennootschap aangekondigd met een geplande inwerkingtreding per 2022 (zie onze berichtgeving van 5 maart 2019). Kort gezegd maakt dit wetsvoorstel het belasten van schulden hoger dan € 500.000 (exclusief eigen woningschulden) van de directeur-grootaandeelhouder (dga) aan de eigen vennootschap mogelijk. Vanwege de coronacrisis kan het voor dga’s lastiger zijn om, vooruitlopend op deze wetgeving, hun schulden aan de vennootschap af te lossen. Om dga’s hierin tegemoet te komen wil het kabinet de inwerkingtreding van het wetsvoorstel met één jaar uitstellen tot 1 januari 2023. Hierdoor hebben dga’s tot 31 december 2023 (eerste peildatum) om te anticiperen. Deze wijziging wordt meegenomen in het wetsvoorstel dat binnenkort naar de Tweede Kamer wordt gezonden.
6. Betaalpauze voor hypotheekverplichtingen
Kredietverstrekkers vinden het gewenst hun klanten die als gevolg van de coronacrisis tijdelijk niet in staat zijn hun betalingsverplichtingen te voldoen een betaalpauze te bieden van in beginsel maximaal zes maanden. In deze periode hoeven klanten geen of minder rente en aflossing te betalen ter zake van hun hypotheek, maar deze dient op enig moment wel alsnog te worden voldaan.
Voor hypotheken die op of na 1 januari 2013 zijn afgesloten geldt dat in beginsel alleen hypotheekrenteaftrek kan worden geclaimd indien de hypotheek in maximaal 360 maanden volgens een ten minste annuïtair schema wordt afgelost. Als niet aan dit schema wordt voldaan, is wettelijk vastgelegd op welke wijze en binnen welke termijn een aflossingsachterstand moet worden ingelopen. Om het in bepaalde gevallen mogelijk te maken op een andere wijze de aflossingsachterstand in te halen zullen in een beleidsbesluit de volgende twee goedkeuringen worden opgenomen:
- De eerste goedkeuring ziet op het overeenkomen van een nieuw annuïtair schema op basis waarvan de achterstand wordt uitgesmeerd over de resterende looptijd van de maximale termijn van 360 maanden. Dit schema zal zo snel mogelijk na afloop van de uitstelperiode overeen kunnen c.q. moeten worden gekomen.
- De tweede goedkeuring ziet op het splitsen van de resterende lening. Daarbij zou voor de resterende hoofdsom het bestaande annuïtair schema van toepassing blijven zonder rekening te houden met de aflossingsachterstand. Voor het deel van de aflossingsachterstand wordt een afzonderlijke lening met een eigen annuïtair schema afgesloten waarbij de looptijd maximaal gelijk is aan de resterende looptijd van de oorspronkelijke hoofdsom. De looptijd mag dus ook korter zijn, afhankelijk van de draagklacht van de klant.
Het beleidsbesluit zal gelden voor belastingplichtigen die zich tussen 12 maart en 30 juni 2020 melden of hebben gemeld bij hun kredietverstrekker en een betaalpauze overeenkomen van maximaal zes maanden. Deze betaalpauze moet uiterlijk op 1 juli 2020 ingaan. Onder nadere voorwaarden kan ook gebruik worden gemaakt van de regeling in het beleidsbesluit voor betaalpauzes die sinds 12 maart al zijn overeengekomen en mogelijk al deels ten uitvoering zijn gebracht. Er zal nog worden bezien op welke wijze en onder welke voorwaarden de regeling van toepassing kan zijn op leningen waarvoor de fiscale aflossingseis geldt en die zijn aangegaan bij een ander dan een aangewezen administratieplichtige zoals een lening bij de eigen bv of een familielid.
Naast de gemiste aflossingen, zal ook de uitgestelde rente, zoals vermeld, moeten worden terugbetaald. De uitgestelde rente is aftrekbaar volgens de reguliere fiscale regels.
Mocht u naar aanleiding van het voorgaande vragen hebben, dan staan de Meijburgadviseurs u graag bij met hun expertise om de fiscale en financiële gevolgen van de coronacrisis zo beperkt mogelijk te houden. Wij houden u uiteraard van eventuele aanvullende fiscale maatregelen coronacrisis op de hoogte.